9. OLYMPISCH WASBORDJE
Als verzamelaar van Olympische spullen is het gevaarlijk om zomaar iets te kopen. Niet alleen is de kans aanwezig dat je het al hebt, maar vooral dat je iets nog niet hebt en het dus een dure hobby begint te worden.
Zo was er eind jaren 90, tijdens koninginnendag de gebruikelijke vrijmarkt in het centrum van Spijkenisse. Een aantal kinderen van klanten zouden aanwezig zijn met een kleedje en zouden spullen gaan verkopen. Voor jonge kinderen is het verkopen van hun spullen een extra zakcentje en mama's en papa's zijn blij dat er weer wat ruimte in huis komt. Of ik misschien niet langs wilde komen, vroeg een van de kinderen van een klant en ik beloofde dat ik dat zou doen.
Ik had vooraf niet naar de weerberichten gekeken, want regen en bewolking stonden op het programma. Met tegenzin ging ik al op weg naar het centrum van Spijkenisse en daar aangekomen was het ook nog eens erg druk. Heel veel mensen waren vroeg hun bed uit gekomen om langs de kleedjes te lopen. Nadat ik mijn belofte had ingelost en zelfs nog wat rommel bij de klantenkinderen had gekocht, wilde ik weer op weg naar huis gaan, toen ik plotseling op een kleedje verderop een Olympisch boek zag liggen van 1992.
Volgens mij heb ik deze nog niet, en toen ik het boek in handen had en er weer allerlei prettige herinneringen terug kwamen wist ik het al, dit boek moet ik kopen. Nadat ik wat onderhandeld had over de prijs, was ik de eigenaar geworden van het Olympische boek. Voor een prikkie, als je het mij zou vragen.
Een boek met een harde kaft, nog mooi qua onderhoud en over de Olympische Spelen van Barcelona 1992. Mijn eerste Olympische spelen waarbij ik aanwezig was. Omdat ik geen tasje bij me had, was het boek eigenlijk een beetje te groot. En omdat het ondertussen ook nog eens begon te regenen, stopte ik het grote boek onder mijn jas, en tussen mijn spijkerbroek zodat het voor mijn buik rechtop bleef staan. Zo bleef het boek droog en had ik mijn handen vrij.
Het Spijkenisse van toen kende nog een trap naar boven naast het theater De Stoep en daar moest ik dus naar boven toe. Ik was niet de enige, want het was voetje voor voetje naar boven lopen, en ook het feit dat er nog mensen naar beneden aan het lopen waren op de trap, maakte het lastig om overeind te blijven. Goed je balans bewaren en op letten waar je je voeten neer zet. Ik was blij met mijn boek, maar de regen zorgde toch voor een beetje een neergeslagen gevoel. Gauw naar huis. Voor mij liep een ouder echtpaar die elkaar vast hielden om voorzichtig naar boven te lopen. Ik gaf ze wat extra ruimte, en hierdoor lukte het voor het echtpaar om wat gemakkelijker naar boven te lopen op de trap. Een groep jongere bleken echter ongeduldig te zijn en zij kwamen al duwen en trekkend van beneden ook naar boven, maar hierbij geen rekening houdend met andere mensen op de brede trap. Een aantal mensen gaven wat commentaar aan deze tieners, en ook ik zei dat ze eventjes rustig moesten doen om zo het snelst en het veiligst naar boven toe te kunnen. Een jonge jongen was duidelijk niet van mijn advies gediend en begon een irritante discussie met mij aan te gaan, waarbij het volgens mij vooral de bedoeling was om indruk te maken op zijn vrienden die erbij waren. En toen ik ook nog eens terug begon te praten en ik blijkbaar niet onder de indruk was van zijn grote mond en associaal gedrag, kon ik vanuit het niets een klap verwachten.
Met gebalde vuist gaf hij mij een harde klap in mijn buik. Althans dat probeerde hij, want daar zat nog steeds het Olympische boek met de harde kaf, droog te wachten tot we thuis zouden zijn. Hij sloeg dus voluit tegen het boek en niet tegen mijn buik. Pijnlijk voor hem, gelukkig voor mij. In een flits pakte ik het ventje vast en begon nu op dreigende toon tegen hem te vertellen dat er eventjes normaal gedaan moest worden, anders zou het er heviger aan toe gaan. Eigenlijk schrok ik van mijn eigen reactie, maar de jonge knap was diep onder de indruk van mijn geschreeuw en krop onderdanig terug naar achteren. Ik kreeg bijval van een aantal omstanders en ook zijn vrienden waren er stil van geworden.
Er werd niet meer gelachen en stoer gedaan, maar rustig gewacht op de trap, tot we weer door konden lopen naar boven. Achter mij hoorde ik het vervelende ventje ondertussen tegen zijn vrienden met volle waardering zeggen; "Zo, die gozer heeft een wasbord jonge! Daar moet je geen ruzie meekrijgen!" Met een grote glimlach draaide ik mij om en zei toen heel stoer..." Als je dat maar weet!"
We zijn ondertussen bijna 30 jaar verder, maar ik heb sindsdien nooit meer iemand over mij horen zeggen dat ik een afgetrainde buik heb. Niet daarvoor en niet daarna. En ook nu heb ik nog steeds niet de behoefte om te gaan trainen voor een zogenaamd wasbordje. Dat duurt een tijd, kost veel energie en doet ook nog eens pijn. Als je ooit nog een Olympisch wasbordje zou willen, dan heb ik een wel veel snellere en pijnloze oplosing voor je. Het kostte mij toen 2 gulden, maar het zal nu wel iets duurder zijn.